1. Hoe zit het met de overheidsfinanciën?
Niet goed. Het begrotingstekort is van bijna Griekse proporties. De vorige
(Labour) regering van Gordon Brown sloot in 2009 de boeken met een tekort
van 12,6 procent en een nationale schuld die eind 2009 opliep naar 71
procent van het bruto nationaal product (bnp).
Het is waar dat het land het in de periode 2000-2009 niet slechter deed dan
andere staten, zoals de VS, Duitsland en Frankrijk, maar ook niet beter.
Sinds 2002 zit de klad er stevig in: vanaf dat jaar schreef de Britse
regering alleen maar rode cijfers.
De uitgaven zullen fors teruggeschaald moeten worden om de schatkist te
vullen, opdat Cameron & Clegg weer centen krijgen om mee te investeren
in de economie. Voor 2010 wil de nieuwe regering 6 miljard pond bezuinigen.
Economen noemen dat een goed begin, maar er zal de komende jaren veel meer
nodig zijn, waarschuwen zij.
2. Hoe staat de economie ervoor?
Niet heel florissant. Groot-Brittannië kan profiteren van het feit dat het
nog een eigen munt voert. Het kan de pond laten devalueren door de rente aan
te passen en daarmee Britse exporten aantrekkelijker maken, maar tot nu toe
slaagt het daar niet in. In de maand maart van 2010 nam het handelstekort
toe: de Britten importeerden meer dan zij uitvoerden, en dat kwam vooral
doordat de exporten achter bleven.
Gezien de vooralsnog hoge kosten voor de overheid aan uitkeringen en
dergelijke zal de Britse economie het juist van exporten moeten hebben. Aan
Cameron en Clegg de uitdaging om Britse producten en diensten
aantrekkelijker te maken, door bijvoorbeeld de productiekosten te verlagen.
3. Welke sector kan de economie uit het slop trekken?
Dit is eigenlijk nog de grootste uitdaging voor het stel in Downing Street.
De Labour-regeringen hebben veel gedaan om de Londense City aantrekkelijk te
maken voor financiële instellingen en dat is gelukt: de City maakte vóór de
kredietcrisis van 2008 bijna 9 procent van het bnp uit. Maar qua
diversificatie is er eigenlijk weinig gebeurd. Een goede graadmeter is de
industriële productie in het land. Sinds het einde van de jaren '90 blijft
Groot-Brittannië achter op Europese broeders Frankrijk en Duitsland. Zelfs
in de jaren 2004-2007, toen de wereldeconomie een kleine groeispurt
meemaakte, hing Groot-Brittannië onderaan de ranglijsten.
Cameron en Clegg zullen de financiële sector even moeten laten voor wat die is
en de economie diversifiëren. Van alleen de financiële sector kan het
eilandenrijk het niet meer hebben.
4. Hoe staat het met het menselijke kapitaal?
Van groot belang voor de Britse economie is dat er hard wordt gewerkt aan
onderwijs voor onderzoek en innovatie. Daarmee staat het land in Europa niet
alleen - ook andere landen worstelen daarmee, zoals Nederland - maar het
Britse onderwijssysteem kan wel wat peper in de bips gebruiken. De
Conservatieven hadden het tijdens de verkiezingscampagne vooral over de
organisatorische aspecten van het systeem, zoals het zelf mogen oprichten en
besturen van scholen.
Met name de Liberaal-Democraten van regeringspartner Clegg maken een groot
punt van de modernisering. De vraag is of de Conservatieven bereid zijn veel
geld uit te trekken voor een inhoudelijke modernisering van het Britse
onderwijssysteem, naast alleen een organisatorische.
5. Europa is de belangrijkste handelspartner. Hoe nu verder?
De Conservatieven zijn geen grote vrienden van de Europese gedachte. Men
houdt Europa liever op afstand, en dat terwijl politici van links en rechts
op het vasteland nu langzaam door beginnen te krijgen dat niet minder, maar
méér economische integratie en coördinatie belangrijk is. De vorige regering
van Gordon Brown weigerde mee te betalen aan de steunpakketten voor
Griekenland en de garantieregelingen die rust brachten in de financiële
markten. Dat kwam Londen op een openlijke Duits-Franse berisping te staan:
als Groot-Brittannië om wat voor reden dan ook in de problemen komt, zo
reageerden Parijs en Berlijn, dan hoeft men niet te rekenen op Europese
steun.
Het ligt met een Conservatieve minister van Buitenlandse Zaken niet voor de
hand dat de Britse regering dichter tegen Europa aan zal kruipen. Eerder het
tegenovergestelde. Misschien dat pro-Europeaan Nick Clegg hier nog iets in
kan betekenen. Europa wordt hoe dan ook een belangrijke uitdaging, vooral op
politiek front tussen de Eurosceptische Conservatieven en de pro-Europese
Liberaal-Democraten. Maar Groot-Brittannië kan het zich niet veroorloven om
de economische aansluiting met het continent kwijt te raken.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl